De ontmoeting 3

Floor zegt: ‘Ik snap niet helemaal wat je bedoeld.’
Famke zegt: ‘Dat hoeft ook niet. Je zult het wel zien.’

Famke gaat offline en laat Floor beduusd achter. Wat is dit voor iets belachelijks? Wat voert Famke in haar schild? Floor vertrouwt het niet. Ze durft morgen niet naar het station te gaan. Ze loopt naar beneden. Haar moeder is bezig met de financiën. Floor gaat naast haar zitten.
‘Mam, mag ik je iets vragen?’
‘Hm hm…’
‘Heb jij morgen tijd om met me mee te gaan naar de ontmoeting met Famke?’
‘Hoezo?’
‘Ik wil dat je naast me staat. Ik ben een beetje bang…’ Haar moeder legt de papieren weg en drukt haar dochter tegen zich aan.
‘Natuurlijk liefje, ik ga morgen met je mee.’ Floor geeft haar moeder een zoen.
‘Dankje mam, ik houd van je.’
‘En ik van jou.’ Floor loopt weer naar boven en gaat voor haar kledingkast staan. Wat moet ze aantrekken? Ze wil niet al te veel opvallen. Uiteindelijk kiest ze voor een zwart shirtje met tekst en voor een blauwe spijkerbroek. Ze legt de kleren over haar bureaustoel heen en stapt haar bed in. Ze is moe en heel zenuwachtig voor morgen…

De volgende ochtend is Floor heel vroeg wakker. Ze heeft amper geslapen en is heel gespannen. Haar moeder is ook al wakker. Ze is net bezig met het ontbijt, als Floor de keuken inkomt.
‘Goedemorgen schat, heb je een beetje kunnen slapen?’
‘Nee, niet echt.’ Floor haar moeder zet een bord voor haar neus neer en legt er twee plakjes brood op.
‘Een goed ontbijt is een halve dag.’ Floor lacht en opent de pot pindakaas. Dan gaat haar telefoon. Ze heeft een sms’je, van Famke.
‘Hey, ik ben er om tien uur. Zie je zo.’ Floor werkt vlug haar boterhammen naar binnen. Haar moeder kijkt haar met een frons aan.
‘Famke is er een uur eerder. Ik moet opschieten!’ Haar moeder eet ook vlug haar ontbijt op en gaat zich klaarmaken. Floor snelt naar boven, trekt haar kleding aan, kamt haar haren en poetst haar tanden. Dan trekt ze haar laarsjes aan en pakt een vestje uit de wasmand. Als ze beneden is, staat haar moeder haar al op te wachten.
‘Ben je er klaar voor?’
‘Nee, maar ik moet weten wie ze is.’

Eenmaal op het station, kijkt Floor goed om zich heen. Ze verwacht dat ergens iemand staat met een bordje waar Floor haar naam opstaat. Dan krijgt ze weer een sms’je.
‘Ik sta bij het bushokje waar jij nu ook staat. Ik zwaai nu naar je.’
Floor kijkt om zich heen en dan valt haar mond open van verbazing.

Wie ziet ze staan?

Wordt vervolgd